Veilig leren vallen

Rolschaatsen en vallen horen onvermijdelijk bij elkaar. Dus als je dan toch een sport kiest waarbij je (veel) kunt vallen, dan kun je jezelf het beste leren om op de juiste manier te vallen. Goed vallen voorkomt blessures en het maakt je minder bang op het moment dat je echt valt.

Ten eerste: draag bescherming! Met een helm, knie-, elleboog- en polsbescherming aan ben je een stuk veiliger. Bescherming vangt een groot deel van de klap op. Toch zijn er enkele lichaamsdelen waar je – zelfs met bescherming aan – extra voorzichtig mee moet zijn. Je wil natuurlijk nooit op je hoofd vallen, maar ook je polsen zijn erg kwetsbaar. Polsbeschermers bieden geen 100 procent garantie dat je je polsen niet zult breken tijdens een val. Een andere belangrijke plek waar je liever niet op valt, is het stuitje (ook wel staartbeen). Een stuitje kun je makkelijk kneuzen, breken of verschuiven en dat kan erg pijn doen. De klachten hiervan houden vaak langere tijd aan. Bovendien kunnen met name vrouwen daarna niet goed zitten of er is een speciaal kussen nodig om op te zitten.

Voorover vallen
Er zijn dus genoeg redenen om te leren hoe je wél moet vallen! Het klinkt gek, maar vallen kun je oefenen. Oefen eerst met voorover vallen. Dit kun je het beste doen door gebruik te maken van je kniebeschermers. Doe dit eerst vanuit stilstand door jezelf op je knieën te laten vallen. Probeer daarbij niet allebei je knieën tegelijk op de grond te laten vallen, maar juist één voor één. Deze manier van vallen kun je ook oefenen door een kleine aanloop te nemen en jezelf simpelweg op je knieën te laten zakken. Je kunt je aanloop steeds langer of sneller maken, waardoor de valbeweging heftiger wordt. Probeer dit zonder de grond aan te raken met je handen en hoofd. Dat zorgt ervoor dat je – wanneer je echt valt – niet direct als reflex je handen uitsteekt naar de grond. Mocht je toch je handen uitsteken, probeer je vingers dan ingetrokken te houden. Merk je dat je bovenlichaam ook gaat vallen? Trek dan altijd je kin en je hoofd in.
Wanneer je echt valt, gaat alles natuurlijk veel sneller dan wanneer je het oefent. Oefen daarom ook om te vallen op de gehele zijkant van je lichaam, waarbij je jezelf als het ware op de grond laat rollen. Let op: hierbij is het belangrijk dat je je polsen naar je borst trekt, je vingers intrekt en wederom je hoofd en kin naar je borst trekt.

Achterover vallen
Je kent de klassieke val uit een cartoon wel waarbij je benen onder je lichaam vandaan rollen en je enorm hard achterover op de grond stuitert. Deze manier van vallen wil je voorkomen omdat je anders recht op je stuitje belandt. Ook wil je jezelf wederom niet opvangen met je handen of je polsen. Merk je dat je achterover gaat vallen? Kies dan een kant waarop je valt. Net als wanneer je voorover valt, wil je op je zij landen en niet op de achterkant van je lichaam.

Door de knieën
Ga je oefenen met vallen? Doe dit dan eerst op een zachtere ondergrond (gras of tapijt) voordat je oefent op de straat. Houd er tijdens het rolschaatsen ook altijd rekening mee dat je je knieën gebogen houdt; hoe lager je zelf staat, hoe lager de val. Heb je het gevoel dat je gaat vallen? Ook dan is het belangrijk om terug in de lage positie te komen: door de knieën dus! Kortom, de squat houding is tijdens het rolschaatsen je beste vriend. You can do it!